Gemeenten kunnen innovatie in de groot- en kleinhandel stimuleren door te gaan werken met flexibele bestemmingsplannen. Bedrijven zouden door knellende regels nu beperkt worden in hun ontwikkeling. Dat stelt Ilhame Saadi, bedrijfsjurist bij EVO in het blad van de verladersorganisatie.
Innovatie in strijd met bestemmingsplan
Om de winkelstraat levendig te houden, introduceren winkels in bijvoorbeeld boeken en kleding steeds vaker een koffiehoek op de winkelvloer. Supermarkten bereiden regelmatig eten in hun winkels en webshops zijn veelal aan huis gevestigd. Afgaande van de bestemmingsplannen van gemeenten, zijn deze partijen in eigenlijk overtreding. In deze bestemmingsplannen staat namelijk wat een woonbestemming of bijvoorbeeld bedrijfsbestemming heeft. Bedrijven kunnen dus worden teruggefloten. Als bedrijven de bestemming van hun onderkomen willen aanpassen, kost dat al gauw tussen de 10.000 en 12.000 euro. Daarbij gaat het alleen om een aanvraag, wat dus niet wil zeggen dat het verzoek voor wijzing wordt goedgekeurd.
Afhaalpunten: detailhandel of logistiek?
Ook in de logistiek wordt met dit thema geworsteld. Zo zouden gemeenten niet weten hoe ze moeten omgaan met pick-up points. Deze afhaalpunten zijn vaak te vinden op bedrijventerreinen, omdat dit een goed bereikbare locatie is voor auto’s. Veel gemeenten zouden een afhaalpunt echter de bestemming detailhandel geven, waardoor het verboden is om zomaar een pick-up point op een bedrijventerrein te openen. Het bedrijf is dan volledig afhankelijk van de medewerking van de desbetreffende gemeente.
Arnhem als voorbeeld
Als voorbeeld van hoe het wel zou moeten, noemt EVO het project Coehoorn Centraal in Arnhem. Hierbij zitten veel creatieve bedrijfjes. Zij krijgen van het gemeentebestuur veel ruimte, mits ze zich aan een klein aantal afspraken houden. “Als overheid willen wij altijd van te voren weten wat eruit komt, alles vastleggen. En juist dát doen we hier nu niet’, zei de Arnhemse wethouder Gerrie Elfrink over het project.