Een Litouws transportbedrijf heeft van de Inspectie SZW een boete gekregen van 89.000 euro. Volgens de Inspectie SZW verstrekte het bedrijf onvoldoende gegevens over het betaalde loon en de gewerkte uren van werknemers. Hierdoor kon de inspectie niet nagaan of vijftien vrachtwagenchauffeurs die grotendeels in Nederland werkten wel voldoende loon kregen.
De inspectie startte in 2016 een onderzoek naar een transportonderneming in Nijmegen. Daar troffen ze veel Litouwse chauffeurs aan. Een jaar later werd samen met de Litouwse inspectie een controle uitgevoerd bij een onderneming in Litouwen. De transportondernemingen in Nijmegen en in Litouwen bleken dezelfde Nederlandse eigenaar en grootaandeelhouder te hebben.
Chauffeurs werkzaam in Nederland
Volgens de SZW is sprake van een schijnconstructie. De vijftien werknemers zouden een arbeidsovereenkomst hebben getekend bij de Litouwse transportonderneming. Vervolgens kwamen ze naar Nederland om als vrachtwagenchauffeur te werken. Uit verklaringen en onderzoek van de Inspectie SZW blijkt dat de chauffeurs de opdrachten van het Nijmeegse transportbedrijf kregen. De ritopdrachten werden dagelijks verstrekt aan de chauffeurs en ook de aansturing vond plaats door het Nederlandse bedrijf. De chauffeurs vertrokken met de vrachtwagens vanuit Nijmegen en keerden in de meeste gevallen ’s avonds weer terug naar Nijmegen.
Boete door niet verstrekken gegevens
Het transportbedrijf is van mening dat het Litouwse arbeidsrecht van toepassing is op de chauffeurs. De Inspectie SZW vindt echter dat het Nederlands arbeidsrecht moet worden gevolgd. In dat geval is de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wml) van toepassing. De transportondermeing wilde geen gegevens verstrekken over het uitbetaalde loon en gewerkte uren. Hiervoor heeft het nu een boete ontvangen van 89.000 euro. Tegen deze boete kan het bedrijf nog in bezwaar en beroep.