De Nederlandse logistiek moet haar pijlers meer gaan richten op Zuid-Duitse deelstaten, waar de economie het hardst in de lift zit, en minder op het slechter presterende Noordrijn-Westfalen. Dat blijkt uit een rapport van ING Economisch Bureau.
Nederland richt zich momenteel vooral op Noordrijn-Westfalen. Bijna 40 procent van de export gaat naar deze regio, terwijl Noordrijn-Westfalen economisch achterblijft. Naar de economisch snelst groeiende deelstaten Baden-Württemberg en Beieren gaat slechts 22 procent van de export.
In Baden Württemberg kunnen niet alleen industriële toeleveranciers profiteren van de technologische industrie die hier floreert, ook de logistiek kan er een slaatje uit slaan. De Zuid-Duitse machinebouw zou kansen bieden om meer gevulde containers van Duitsland naar Nederland, en van daaruit de wereld in te krijgen. De ligging langs de Rijn is gunstig voor binnenvaartroutes en worden momenteel nog onvoldoende benut.
Beieren minder toegankelijk voor Nederlandse bedrijven
Ook in de deelstaat Beieren zouden kansen liggen voor Nederlandse logistieke bedrijven. De elektro-technische en transportmiddelenindustrie zijn hier succesvol. Toch is hier het winnen van marktaandeel lastiger, zo waarschuwt ING, omdat industriebedrijven in deze regio meer op Oostenrijk en Tsjechië gericht zijn. Bovendien is de ligging door het ontbreken van water minder gunstig.
Noordrijn-Westfalen niet vergeten
Toch moeten bedrijven Noordrijn-Westfalen niet compleet links laten liggen. De regio is daarvoor nog altijd te belangrijk. Er is een goede logistieke verbinding en binnenhaven Duisburg is een cruciale schakelfunctie voor de groei van containervervoer. Nederland en Noordrijn-Westfalen zouden samen bovendien kunnen sterven naar een duurzamere economie, omdat ze beiden nog sterk afhankelijk zijn van fossiele grondstoffen.
Redactie LogistiekProfs